11 november 2021
De lessen uit de proeftuinen helpen de energietransitie: Purmerend
De lessen uit de proeftuinen helpen de energietransitie: Purmerend
Het klimaat verandert wereldwijd. Met de afspraken uit het Klimaatakkoord werkt Nederland toe naar uiterlijk in 2050 CO2-neutraal zijn. Daarom stoppen we met het gebruik van aardgas en gaan we over op duurzame energie. Liander zorgt ervoor dat nieuwe warmteoplossingen passen binnen het bestaande energienetwerk. Daardoor blijft duurzame energie voor iedereen beschikbaar en betaalbaar. Maar hoe pakken we dat aan?
Om ervaring op te doen, wordt in Nederland in 50 proeftuinen gewerkt aan het aardgasvrij maken van een woonwijk, buurt of dorp. In de praktijk blijkt dat blijkt vaak lastig, maar de ervaringen leveren wél waardevolle inzichten op. Over wat goed ging én wat minder goed ging. Gebiedsregisseur Stefan Fritz vertelt over zijn ervaringen in proeftuinwijk Overwhere-Zuid in Purmerend.
De tijd waarin we werken, is enorm in beweging. Dat komt door de versnellende energietransitie, de schaarste aan materialen en de schaarste aan technici. Het vraagt veel van onze mensen, processen en aanvraagmethodieken. Dat wat tientallen jaren goed gewerkt heeft, blijkt nu niet altijd meer te passen. One size fits all bestaat niet (meer) binnen de energietransitie, het wordt steeds meer maatwerk. Ook in de proeftuinwijken. Juist in de proeftuinwijken. In een proefwijk mogen zaken misgaan. Hoe tegenstrijdig het soms ook voelt, het is eigenlijk juist de bedoeling. Om van te leren, want al doende leert men.
Aan de slag in Overwhere-Zuid
In de gemeente Purmerend ligt de proeftuinwijk Overwhere-Zuid. Hier worden binnen het landelijke Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) woningen van het gas afgehaald. Purmerend is koploper met dit vooraanstaande, maar ook complexe project. Hier zijn waardevolle lessen geleerd. Over wat we meenemen naar andere proeftuinen, maar ook wat we maar beter niet meer kunnen doen. En dat is niet erg. Al doende leert men, want kennen we allemaal niet ‘de wet van de remmende voorsprong’? In de snelle dynamiek van energietransitie en schaarste, staan processen, systemen en werkdruk soms in de weg. Keuzes waar we in de proeftuin Overwhere-Zuid voor hebben gestaan zijn onder andere:
- Hoe gaan we om met het gasnet in de wetenschap dat er ook mensen willen ‘achterblijven’ op dat net? (lees ook eens het artikel ‘Volledige wijkaanpak noodzaak voor een betaalbare energietransitie’ een oproep van Netbeheer Nederland van 5 oktober jl.)
- Welke vraagstijging naar capaciteit kunnen we in de komende jaren verwachten in de wetenschap dat - naast de warmtetransitie – bijvoorbeeld elektrisch rijden en zonnepanelen (en/of andere duurzame oplossingen) nog hun intrede gaan doen? Op welke termijn gaat dit gebeuren? En gaan we dan nu al investeren in het net, of pas later?
Samenwerken, soms een puzzel
In 2019 en 2020 vonden de werkzaamheden plaats. De gemeente (riolering, wijkvernieuwing), het stadsverwarmingsbedrijf, het waterbedrijf en Liander hebben hun respectievelijke werkzaamheden verricht. Straten gingen van gevel tot gevel open, inclusief de tuintjes. Dit was vanzelfsprekend niet fijn voor de bewoners, maar het resultaat is een frisse wijk die voor 95% aardgasvrij is én mooi heringerichte tuintjes van de bewoners. Maar het ging niet altijd van een leien dakje. Het technisch (voor het eerst) uitvoeren van zo’n grote operatie is al een uitdaging op zich, laat staan het afstemmen met verschillende partijen over verschillende processen. Het was soms een enorme puzzel en dat liep niet altijd even soepel. Helaas moesten de tuinen daardoor verschillende keren open. De moeilijkheid zat hem ook in het feit dat naast de werkzaamheden voor de proeftuin - het aardgasvrij maken - ook het reguliere (onderhouds)werk door Liander uitgevoerd moest worden.
Wat we er gezamenlijk van geleerd hebben? Dat het heel goed werkt om één aanspreekpunt te hebben voor de buurt om te schakelen met alle infrapartijen en bewoners.
De geleerde lessen
Wij helpen Nederland naar een aardgasvrije samenleving tegen de zo laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Iedere interne en externe afweging speelt daarbij mee. Lastig, omdat het in de energietransitie niet altijd duidelijk is wat de uitkomst van bepaalde keuzes zal zijn en welke keuzes tot de laagst maatschappelijke kosten leiden. Lastig ook, omdat alle partijen al doende zoekende zijn naar hun exacte rol in de warmtetransitie én de beste oplossingen. Daar zijn de meningen soms over verdeeld. En ook complex omdat wet- en regelgeving vaak nog niet passend is om de juiste keuzes te kunnen maken. Letterlijk alles is nog in ontwikkeling.
Wat leren we nu van, in dit geval, Purmerend? Onze organisatie staat onder druk. We staan voor andere en bredere vraagstukken dan voorheen. Samenwerking binnen de hele keten is belangrijk. Daar hoort ook bij om processen en werkafspraken goed tegen het licht te houden. We doen enorm ons best, maar er is nog ruimte om te leren en door te ontwikkelen. Daarmee voorkomen we dat we ons niet drie keer, en ook niet twee keer, tegen dezelfde steen stoten... Maar leren kost tijd en dat wordt dan soms pijnlijk duidelijk. Het moet beter, dat is helder. Zeker als we de laagst maatschappelijke kosten nastreven, de minste overlast voor de buurt willen en we onze beperkte menscapaciteit zo efficiënt mogelijk willen inzetten. Laten we constructief delen: wat er goed gaat én wat er misgaat. Niet om met het vingertje te wijzen, maar om te leren.
Stefan Fritz, Gebiedsregisseur Noord-Holland
Het energielandschap verandert de komende jaren fundamenteel en dit is van grote invloed op de energieinfrastructuur. We gaan elektrisch rijden, wekken steeds meer duurzame energie op en schakelen in de gebouwde omgeving van het aardgas af. Het zijn enkele van de transities die gaan plaatsvinden. Vanuit Liander is het belangrijk om integraal naar deze opgaves te kijken. Als gebiedsregisseur (planvorming) geef ik vanuit Liander sturing bij onze stakeholders op deze ambities met als doel om de infrastructuur optimaal in de afwegingen mee te nemen. Op die manier maken we efficiënte netkeuzes met elkaar en blijven de maatschappelijke kosten zo laag mogelijk.