Invloed van het weer op storingen en (onderhouds) werkzaamheden

Het weer kan invloed hebben op ons energienetwerk. Weersomstandigheden zoals storm, hevige regen- of sneeuwval, kunnen leiden tot storingen. Bepaalde weersomstandigheden kunnen ook invloed hebben op de uitvoer van ons werk. 

Invloed van het weer op storingen

Storm 

Storm kan leiden tot schade aan elektriciteitskabels en gasleidingen. Dit kan gebeuren doordat bomen of andere voorwerpen bijvoorbeeld op een elektriciteitshuisje vallen en deze hierdoor beschadigt. Ook kunnen de wortels van vallende bomen onze leidingen of kabels kapottrekken.  

Hevige regenval 

Hevige regenval kan leiden tot wateroverlast. Dit kan schade aan de verbindingen van elektriciteitskabels en gasleidingen veroorzaken. Ook kan wateroverlast leiden tot kortsluitingen, waardoor storingen ontstaan.  

Sneeuwval 

Sneeuwval kan leiden tot gladheid. Dit kan het verkeer bemoeilijken, waardoor onze monteurs minder goed bij de locaties van de storingen kunnen komen. 

Invloed van het weer op (onderhouds)werkzaamheden

Het weer kan ook invloed hebben op ons werk. Zo kan het voorkomen dat werkzaamheden uitgesteld of later ingepland moeten worden vanwege bepaalde weersomstandigheden.

(Extreme) nattigheid

Als er (veel) neerslag valt dan kan er water in de sleuf vallen en blijven staan. Dit willen we natuurlijk voorkomen, omdat het niet veilig is om met elektriciteit te werken als er water in de buurt is. Ook kunnen wij de kwaliteit van ons werk dan niet meer goed waarborgen. We zetten dan bijvoorbeeld een pomp in om dit water uit de sleuf weg te pompen om daarna ons werk weer goed uit te kunnen voeren.

Wanneer de grond door veel neerslag verzadigd is, dan loopt de sleuf vol met water afkomstig uit deze grond. Hierdoor komt er vooral in lagergelegen gedeeltes veel water in de sleuf. Soms is het niet mogelijk om dit water goed weg te pompen.

Daarom geeft een gemeente ons vaak ook bij verzadigde grond een opbrekingsverbod. Dat bekent dat we werk dat dan ingepland staat, moeten uitstellen en opnieuw inplannen. Bovendien kunnen we het straatwerk niet op een goede manier terugleggen. En moeten we op een ander moment terugkomen om dit in orde te maken.

Vrieskou

Als de buitentemperatuur in een periode van 24 uur gemiddeld onder het vriespunt blijft, geeft de gemeente ons ook een opbrekingsverbod. Dan mogen we niet meer buiten in de grond graven. Het risico dat we andere leidingen of kabels kunnen beschadigen is door de bevroren grond namelijk te groot. Bovendien is het lastig om met bevroren grond de straat weer te dichten. Langdurige vrieskou kan dus ons werk vertragen. De gemeente trekt het opbrekingsverbod weer in, als de temperatuur voldoende omhoog is gegaan.  
Ook temperaturen net boven 0 kunnen van invloed zijn op ons werk. Bij deze kou worden de kabels te stug om goed te kunnen verwerken. Daarom wordt het werk bij temperaturen net boven 0 soms uitgesteld.

Gevaarlijke weersomstandigheden

Onweer of storm kunnen ervoor zorgen dat we het werk tijdelijk stilleggen, om de veiligheid van onze collega's en de omgeving van de werklocatie te garanderen. Over het algemeen zorgt dit niet voor langdurige vertragingen.